(Voor andere interessante mosweetjes zie 'weetjes' rechts bij Labels.)
Anders dan de meeste vaatplanten (zij brengen nakomelingen voort uit zaad) planten mossen zich onder andere voort door middel van sporen.
Een mos
begint zijn levenscyclus zodra de spore ontkiemt. Bij bladmossen groeien sporen
uit tot een matje van groene celdraden
en bij lever- en veenmossen zijn de celdraden plaatvormig. Op deze celdraden
ontstaan groene mosplanten waaraan in principe mannelijke en/of vrouwelijke
geslachtsorganen worden gevormd. Na de bevruchting ontstaat de sporofyt of het
sporenkapsel, meestal een langwerpig of bolvormig sporendoosje op een steel.
Binnen het sporendoosje ontstaan door reductiedeling vele sporen. Iedere spore
kan uitgroeien tot celdraden waarop
nieuwe groene mosplanten ontstaan. Hier is de cyclus rond.
Sporenkapsel
De meeste mossen gaan kapsels vormen in de maanden maart en april, de vroege lente. Dit is de ideale periode omdat er dan nog geen bladeren aan de bomen staan; er is dan veel regen en wind waardoor de sporen makkelijk worden verspreid zonder aan boombladeren te blijven kleven. Sommige soorten vormen het jaar rond kapsels zolang het niet vriest, dit is dus afhankelijk van soort tot soort. Men vermoedt dat het in hun genoom ligt wanneer mossen juist kapsels vormen.
Eenmaal de sporen rijp zijn opent het kapsel zich waardoor de sporen kunnen ontsnappen. De vrijwel gewichtloze sporen kunnen door de lucht grote afstanden overbruggen en stellen zo een soort in staat om ver weg gelegen gebieden te koloniseren. Onderweg lopen de sporen verschillende risico's zoals uitdroging. Crusiaal zijn de omstandigheden op de landingsplek. Aangezien de meeste sporen in een voor kieming ongeschikt biotoop terecht komen gaan er veel verloren. Dit verlies wordt door de mossen ruimschoots gecompenseerd doordat zij heel veel sporen produceren. Sommige mossen vormen een beperkt aantal extreem zware sporen. Deze zijn niet geschikt voor verspreiding over grote afstanden; zij landen meestel binnen korte afstand van de moederplant. Daar is de kans groot dat het milieu nog aan het eisenpakket van de soort voldoet. Mochten de omstandigheden om te kiemen toch niet goed zijn kunnen de zware sporen, door hun dikke buitenwand en een grote voorraad reservevoedsel, een lange tijd uitdroging verdragen en langdurig in de bodem overleven.
Bij ongeveer de helft van alle mossoorten ontstaan de mannelijke en de vrouwelijke organen op dezelfde plant, dicht bij elkaar wat de kans op geslachtelijke voortplanting vergroot. Op deze mossen worden daarom vaak sporenkapsels aangetroffen. Bij andere mossen gaan mannelijke of vrouwelijke planten gescheiden van elkaar door het leven. De kans op het ontstaan van sporenkapsels is aanzienlijk kleiner.
De geslachtelijke voortplanting is niet voor alle mossen de meest gangbare manier van vermenigvuldigen. Een tweede manier is de ongeslachtelijke (vegetatieve) voortplanting die neerkomt op de reproductie van genetisch materiaal zonder dat er sprake is van uitwisseling van genen. Veel mossen vormen zelden of nooit sporen-kapsels. Ze verspreiden zich door middel van broedlichamen of door fragmentatie waarbij afgebroken plantdelen tot een nieuwe plant uit-groeien die zich meestal niet ver van de moederplant ontwikkelt. Deze kloonvorming is voor de mossen functioneel. Mossen krijgen immers veel concurrentie van andere organismen zoals zwammen en korstmossen. Wanneer een spore terechtkomt op een plaats die gunstig is voor ontkieming, wordt er alles aan gedaan om zo snel mogelijk het terrein te veroveren om te voorkomen dat andere organismen het innemen. Geslachtelijke voortplanting is in dat geval minder geschikt. Het is beter om jezelf eerst zo snel mogelijk te kopiƫren tot de groeiplaats is ingenomen en nadien rustig de tijd te nemen om aan geslachtelijke voortplanting te doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten